Jan Gerard Palm is voor zover bekend de eerste componist die klassieke Curaçaose muziek heeft geschreven. Tot op vandaag zijn op de Nederlandse Antillen verschillende van de door hem gecomponeerde muziekstukken populair. Jan Gerard Palm werd geboren in 1831 op Curaçao en al op jonge leeftijd gaf hij leiding aan diverse muziekgezelschappen. Op 28-jarige leeftijd werd hij aangesteld als kapelmeester van de Stedelijke Schutterij op Curaçao. Verder was hij organist in de Joodse synagoge Emanu-El en die van Mikvé Israel, organist bij de Verenigde Protestantse Gemeente en de Vrijmetselaarsloge Igualdad. Jan Gerard Palm was een meervoudig instrumentalist; hij speelde piano, orgel, luit, klarinet, fluit en mandoline. Hij was bovendien één van de vaste medewerkers van het internationale tijdschrift Notas y Letras dat zich toelegde op de publicatie van literaire werken en bladmuziek. Dit Spaanstalige tijdschrift dat onder leiding stond van de dichter-musicus Joseph Sickman Corsen, gold als toonaangevend in Latijns Amerika en het Caraïbische gebied.
De composities van Jan Gerard Palm frapperen door
hun oorspronkelijkheid. Van hem is de uitspraak
bekend dat goede composities gekenmerkt worden
door op zijn minst één verrassende wending. Palm
was vaak vooruitstrevend en niet bang om een
voor zijn tijd ongewoon akkoord te schrijven. Het
karakter van de klassieke Curaçaose muziek is in
sterke mate door hem bepaald. Als componist was
hij ook bijzonder productief, hij heeft meer dan 180
composities geschreven. Naast dansmuziek heeft
Palm ook grotere werken voor orkest en voor piano
en viool en muziek voor diensten in de synagoge,
de protestantse kerk en de vrijmetselaarsloge
gecomponeerd.
Over zijn manier van componeren is bekend dat hij
uit zijn hoofd de muziek met groot gemak opschreef.
Pas als het stuk klaar was, ging hij naar de piano
om het uit te proberen. Arrangementen voor orkest
deed hij eveneens uit zijn hoofd. Eén van zijn
meest populaire marsen, de mars Curaçao, heeft
hij op diverse manieren gearrangeerd, o.a. voor
harmonieorkest, voor klein ensemble voor strijkers
en voor volledig orkest. Deze mars was zo populair
dat ze jarenlang na zijn dood nog door de straten van
Willemstad klonk wanneer het garnizoen met muziek
kwam aanmarcheren. In de verfijnde 19e eeuw was
hij verder ook de enige componist die het aandurfde
om erotische tumba’s te schrijven. Zijn walsen en
mazurka’s kunnen gekenschetst worden door een
rijkdom aan harmonische variaties, zijn danza’s zijn
qua ritme te typeren als complex en zeer creools. Ze
behoren tot de meest ingewikkelde van de gehele
Caraïbische regio.
Europa kent de muzikale Strauss en Bach dynastie,
Curaçao de Palm dynastie. Als stamvader, heeft Jan
Gerard Palm ervoor gezorgd dat in de Curaçaose
muziektuin, de Palmen steeds welig zijn blijven
opschieten. Op bijgaande foto is Jan Gerard Palm
te zien met drie van zijn kleinzonen, namelijk van
rechts naar links de talentvolle componisten Jacobo
Palm (1887-1982), John Palm (1885-1925) en Rudolph
Palm (1880-1950). Ook zij zorgden er vervolgens weer
voor dat de muzikale fakkel werd overgedragen aan
jongere generaties met componisten zoals Albert
Palm (1903-1958), Edgar Palm (1905-1998) en Robert
Rojer (1939).
Robert Rojer (Curaçao, 1939) is een achter-achterkleinzoon van Jan Gerard Palm. Vanaf zijn zesde kreeg Robert Rojer van zijn grootvader Jacobo Palm muziekonderricht. Telg uit de muzikale familie Palm, speelde hij al op jonge leeftijd frequent in het openbaar en voor de radio. Op zijn twaalfde vertrok hij naar Nederland om het gymnasium te volgen, maar bleef daarnaast piano lessen volgen. Op dertienjarige leeftijd ontving hij van Prins Bernhard de anjerprijs voor het spelen van werken van Bach. Na deze muzikale bliksemstart besloot Rojer echter om ook medicijnen te gaan studeren en zich later te specialiseren. In 1999 werd hij benoemd tot hoogleraar klinische geneeskunde in Groningen.
Intussen bleef Rojer actief als pianist, componist en schrijver van musicologische essays. Hij gaf vele solo- en duo-recitals op Curaçao en daarbuiten en bracht cd’s uit met onder meer werk van zichzelf, zijn grootvader Jacobo Palm (1887-1982), de Cubaanse componist Ignacio Cervantes (1847-1905) en van zijn betovergrootvader Jan Gerard Palm. Rojer is sinds 2005 met emeritaat en woont nu in Paraguana, Venezuela.