Componist Jan Gerard Palm: ‘Gebak met prikkeldraad’
Amigoe; 17 Januari 2009,
Tekst: Freda Keuker Foto’s: Ken Wong

Jan Gerard Palm, leven en werken van een muzikale patriarch op Curaçao, verscheen eind vorig jaar een uitgebreide biografie over deze bekende componist, die leefde van 1831 tot 1906 en beschouwd kan worden als de stamvader van de Curaçaose klassieke muziek.

Het boek werd geschreven door twee achter-achterkleinzonen, Joop Halman en Robert Rojer. Joop Halman (1952) is hoogleraar Innovatie aan de Universiteit van Twente. Pianist en internist Robert Rojer (1939) is emeritus hoogleraar aan de medische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen. Achterin het boek bevindt zich een mapje met een cd, waarop Robert Rojer een aantal composities van Palm ten gehore brengt. Eveneens in 2008 verscheen een bundel met 147 partituren van composities van Palm die achterhaald konden worden. In het geheel schreef hij er 181. Eind deze maand is het album ook op Curaçao verkrijgbaar.

Ter gelegenheid van de presentatie van de cd, de biografie en het muziekalbum, werd op 1 november 2008 een pianorecital gegeven in Theater Diligentia te Den Haag .De werken van Jan Gerard Palm werden vertolkt door Robert Rojer. Het recital werd door de Gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen, Paul Comenencia, namens het Antillenhuis aangeboden aan Hare Majesteit de Koningin. Eveneens genodigd waren 88 nakomelingen van de componist, evenals vele hoogwaardigheidsbekleders uit Nederland en de Nederlandse Antillen. Na afloop werd Hare Majesteit het eerste exemplaar van het boek over het leven en werk van Jan Gerard Palm, met de cd overhandigd, plus de gebundelde partituren.

Robert Rojer Robert Rojer heeft goede herinneringen aan die avond en vertelt daarover op zijn vakantieadres in Jongbloed. “De koningin was erg onder de indruk van het werk en het speciale vind ik, dat ze heel goed heeft gemerkt dat het niet zo maar aardige wijsjes zijn die mijn betovergrootvader heeft gecomponeerd. Als je de muziek de eerste keer hoort, dan lijkt dat ook vaak zo, maar… er zit altijd een addertje onder het gras. De koningin vond dat ook en stelde na afloop dat de composities lijken op ‘gebak met prikkeldraad’.”

“Oh, ik wil graag even iets rechtzetten voor wat betreft de tekst op de achterkant van het boek. Er staat iets over mijn muzikale opleiding dat niet klopt en dat vind ik toch vervelend. Wat gebeurde er? Ik heb hier lang geleden, in 1973, met Padu Lampe het eerste walsconcert gegeven in Sentro Pro Arte. Het eerste concert van Curaçaose en Arubaanse muziek. Naar aanleiding daarvan had ik een interview met Edgar Palm. Ik was nog heel jong en stond aan het begin van mijn carrière. Nou ja, dan moet je iets zeggen over je muzikale opleiding. Ik vertelde dat ik mijn eerste muzieklessen van mijn grootvader Jacobo Palm had gekregen op Curaçao en dat ik in Nederland, op het gymnasium in Eindhoven, les kreeg van iemand die enkele dagen per week les gaf aan het conservatorium in Den Haag. Die man heette Van Wouw. Verder ging het verhaal niet. Toch werd er op een gegeven moment in het boek Cultureel Mozaiek, waarin het muzikale gedeelte geredigeerd was door Edgar Palm, gemeld dat ik aan het conservatorium had gestudeerd, wat dus niet juist is. In 2007 heb ik het seizoen van Kamermuziek geopend in Arnhem. Daarvoor werd literatuur geraadpleegd van de Antillen en heeft men ervan gemaakt dat ik op mijn achttiende het diploma klassiek piano behaalde aan het Conservatorium in Den Haag. Joop Halman noemde dit een misverstand dat zichzelf voortplant. Je ziet, het is net als dat spelletje van een zinnetje aan elkaar doorgeven, er kwam steeds meer bij en zo belandde het ook op de achterkaft van het boek.”

Hoogleraar
Robert Rojer was van 1968 tot 1972 huisarts op Curaçao en ging zich daarna in Groningen specialiseren in de interne geneeskunde. Hij promoveerde in 1978 en werd daar in 1999 benoemd tot hoogleraar. Hij reisde in die tijd heen en weer tussen Groningen en Curaçao, waar hij in het Sehos de opleiding interne geneeskunde voor zijn rekening nam. Ook was hij coördinator Klinisch Hoger Onderwijs voor de co-assistentenopleidingen. Sinds zijn pensionering in 2005 woont hij een groot deel van het jaar met zijn echtgenote in Venezuela, dichtbij Coro.
“We wonen daar echt afgelegen, op een heuvel. Ik kan daar net zoveel als ik wil pianospelen, zonder dat er buren zijn die er last van hebben. Ik heb daar mijn eigen gebouw, een soort oude schuur, waar ik rustig kan studeren, zelfs zonder dat mijn vrouw het hoort. Ze hebben in Coro een groot orkest van heel jonge mensen, jonger dan dertig jaar. Daarvan ben ik de officiële pianist. Het gekke is dat ik daar nog nooit een toets heb aangeraakt, want telkens als er een uitvoering gaat plaatsvinden word ik pas op het laatste nippertje gebeld. Ik heb dan geen tijd om me voor te bereiden. Ze zeggen dan ‘overmorgen is er een uitvoering’. Jammer hoor, maar ik ga wel elke donderdagavond naar hun concerten. Die zijn gratis en het zit dan echt stampvol, met name met veel jonge mensen.”

“Het concert in Den Haag was geweldig. We waren uitgenodigd met de hele familie. Alle nazaten van Jan Gerard die achterhaald konden worden waren daar. Hij was dus de grootvader van mijn grootvader. Mijn grootvader heeft altijd gezegd dat die muziek niet verloren mag gaan. Ook al omdat Jan Gerard, voor zover bekend, de eerste Curaçaoënaar is geweest die de muziek op papier heeft gezet. Het is ook heel speciaal dat hij tien steengoede mazurka’s heeft geschreven. Er werd ook wel op gedanst, maar het waren heel moeilijke figuren. Bijna als de tango, heel apart. Ze buigen het been en kruisen dit in een soort schaarbeweging voor het andere been.”
“Palm heeft nogal wat composities die ongelooflijk moeilijk geschreven zijn. Ze zijn buitengewoon moeilijk speelbaar voor wat betreft pianotechniek. Hij gebruikte in een melodie heel vaak octaven, veel meer dan andere componisten.Wat de muziek zo moeilijk maakt is het zoeken naar de juiste frasering.”
Hij toont een muziekstuk en wijst: “Om dit te spelen is niet eenvoudig. Dat zijn enorme sprongen. Dit, van hier naar hier, is bijna niet te doen. Ik heb er een systeem voor ontwikkeld. Naarmate ik meer naar opzij moet, doe ik met mijn hand alsof het een vliegtuig is, dat naar achteren draait. Ik draai hem in de pols, waardoor die duim veel meer naar voren komt. Het is echt heel inspannend en aan het eind van twee dagen opnames van de cd, had ik dan ook heel gezwollen polsen.”

Madrid
Binnen de familie Palm bestond al enige generaties het voornemen om de muziek van JGP, zoals hij kortweg genoemd wordt, uit te geven. Het probleem met de bladmuziek was dat alle composities her en der verspreid waren. Wel werd er begin jaren negentig een speciale stichting opgericht, de Palm Music Foundation, waarvan de belangrijkste activiteit is het archiveren van de composities van JGP.
Rojer: “Toen Joop Halman mij vertelde dat hij de meeste partituren had achterhaald, was ik daar blij mee. Hij heeft zelfs een hele stapel uit Madrid gehaald. Hoe hij daaraan kwam is een vreemd verhaal. Joop is nu 56 jaar en hij vertelde me dat hij een jaar of drie geleden in bed lag te denken over de partituren die nog zoek waren. Opeens flitste het door zijn hoofd, dat hij zijn moeder zo’n vijftig jaar geleden had horen zeggen dat Jan Gerard Palm al zijn composities vlak voor zijn dood had overhandigd aan onze grootvader, Jacobo Palm. Grootvader had ze aan een tante van mij, die ook pianiste was, Elsa Debrot, die in Spanje woonde gegeven. Daar woonden nog steeds een paar nichten, die gingen zoeken en die belden tenslotte op met de mededeling dat ze het hele pakket hadden gevonden en ook nog in heel goede staat. In het archief van Anthony Palm zat ook veel werk, maar daar waren enkele stukken bij die door de tand des tijds niet meer helemaal in orde waren. Toch hebben we verreweg de meeste authentieke muziek achterhaald.”
“Joop Halman zit vanwege zijn werk aan de universiteit ook helemaal in de computers en hij heeft een jonge Irakese student die fluit studeert aan het conservatorium in Enschede alle composities laten digitaliseren. Aansluitend had ik de taak de originele manuscripten te toetsen aan de gedigitaliseerde versies. Dit was een ‘Herculeswerk’, waarmee ik zeven maanden full time bezig ben geweest. Halman was degene die de correcties dan weer invoerde. Vervolgens ben ik het gaan redigeren. Het tempo moest er bij, de dynamische tekens voor hard, zacht, enzovoort. Het was heel veel werk, maar de moeite waard.”

Robert Rojer heeft zijn leven voor een groot deel gewijd aan de muziek, ondanks het feit dat hij een beroep in de medische sector koos. Waarom is hij als jonge man uit zo’n muzikale familie niet doorgegaan in de muziek?
“Mijn grootvader, zelf ook musicus, heeft me dat afgeraden omdat er onder musici zoveel beroepsnijd bestond. Hij heeft dat dan ook aan den lijve ondervonden. Op mijn achttiende was ik allerminst geporteerd voor een opleiding klassieke muziek, omdat ik me (tussen mijn zestiende en achtentwintigste) uitsluitend in jazzmuziek verdiepte.”
Rojer heeft zijn medische carrière beëindigd, maar pianospelen zal hij altijd blijven doen. De werken van zijn beroemde voorvader zal hij blijven vertolken en wat betreft het boek en de bundel met partituren wil hij nog wel even kwijt: “Ik vind het prachtig dat het uiteindelijk gelukt is, maar als Joop Halman er niet was geweest, dan was ik er nooit aan begonnen. Wij zijn wel neven, maar we behandelen elkaar met hoofse égards.”

De laatste regels van het gedicht dat wijlen Boeli van Leeuwen schreef over Jan Gerard Palm onder de titel ‘Patriarch met trio’:

Hij is een Palm
en in de schaduw van zijn blaren
hebben wij zorgvuldig de kostbare dadels vergaard:
delicate walsen,
hitzige tumba’s
en hoofse mazurka’s
Muziek die van ons is en van ons alléén:
Drie Palmen en hun patriarch: tijdloze dragers van onze cultuur